Fioretti College Veghel

Woordsoorten (2 havo-mavo)

Woordsoorten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordsoorten

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog?

Slide 2 - Slide

Welke woordsoorten
ken je?

Slide 3 - Mind map

Wat is het LW?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 4 - Open question

Wat is het werkwoord?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 5 - Open question

Wat is het BN?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 6 - Open question

Wat zijn de ZN?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 7 - Open question

Wat zijn de VZ?
Rogier gaat morgen voor de eerste keer op vakantie.

Slide 8 - Open question

OPDRACHT
Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

Slide 9 - Slide

Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
de
B
een
C
het
D
na

Slide 10 - Quiz

Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
boven
B
morgen
C
over
D
tijdens

Slide 11 - Quiz

Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
en
B
in
C
om
D
uit

Slide 12 - Quiz

Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
bezige
B
etalage
C
fantastisch
D
ijzeren

Slide 13 - Quiz

Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
aanraken
B
bakken
C
broden
D
zien

Slide 14 - Quiz

Let op de woordsoort. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
blijdschap
B
kroketten
C
Stefan
D
zaaien

Slide 15 - Quiz

Welke woordsoorten kun je goed benoemen?

Slide 16 - Open question

Welke woordsoorten vind je lastig?

Slide 17 - Open question

OPDRACHT

1. Lees de theorie van de woordsoorten die je lastig vond nog
    eens door (blz. 56)

2. Moeite met ww, lw en/of zn? > Maak opdracht 2 (blz. 57)

     Moeite met bn en/of vz? > Maak opdracht 3 (blz. 57)
     Geen enkele moeite met een woordsoort? > Maak opdracht 4
     Moeite met meerdere woordsoorten? Maak opdracht 2+3

Slide 18 - Slide